Misschien wordt er straks een marathon gelopen. Of vindt er een wielerwedstrijd plaats. Wie weet gaat het om een politieke manefestatie - zelfs in deze apolitieke tijden bestaan ze nog. In elk geval: de politieagent die het stratenparcours met plastic afzetlint omzoomt, kwijt zich ijverig aan zijn taak.
Ze zijn met drie.
Aan het kruispunt verderop staat zijn collega met enkele voorbijgangers te kletsen. Op het nabijgelegen zebrapad staat nog een derde agent geposteerd. Die houdt de benen lichtjes gespreid en de armen heeft hij gekruist over de borst. Om zijn blauwe middel pronkt al het gerief dat agenten indrukwekkend placht te maken.
Aan de kant van de weg staat hun wagen geparkeerd: de ene helft op de berm, de andere op de stoep. De wind wappert de achterdeuren van het busje open en dicht. Er liggen verkeersborden in.
Maar de agent die met het lint stevig in de weer is, trekt zich van de stevige wind en zijn collegae niets aan. In zijn hand die drukdoende is, houdt hij de dispenser - de kartonnen doos waarin de dikke rol met lint zit opgeborgen, en naar believen scheurbestendige afzetstrook spuugt.
Hij en zijn lint stappen kordaat van de ene boomnaar de andere. Ze lopen om de stammen en verkeersborden heen, en verbinden punten met elkaar.
Als bijna het hele parcours is afgebakend, diept de agent een mesje uit zijn zak en snijdt aandachtig het rood met wit geblokte lint door. Helaas. Hij snijdt het lint af, nog voor hij de definitieve eindknoop heet gemaakt.
Hij bemerkt zijn fout.
Het lint is te kort afgesneden; hij kan onmogelijk nog de laatste, noodzakelijke knoop leggen.
Snel werpt hij een blik op zijn collega's. Die zijn gelukkig met andere zaken bezig.
Nu lopen hij, zijn lint en al dat gerief om zijn middel, tientallen meters terug. Tot aan de vorige boom.
Daar snijdt hij het lint een tweede keer door. De tientallen meters die verloren zijn gegaan, moffelt hij vliegensvlug in zijn rechterbroekzak.
Ze zijn met drie.
Aan het kruispunt verderop staat zijn collega met enkele voorbijgangers te kletsen. Op het nabijgelegen zebrapad staat nog een derde agent geposteerd. Die houdt de benen lichtjes gespreid en de armen heeft hij gekruist over de borst. Om zijn blauwe middel pronkt al het gerief dat agenten indrukwekkend placht te maken.
Aan de kant van de weg staat hun wagen geparkeerd: de ene helft op de berm, de andere op de stoep. De wind wappert de achterdeuren van het busje open en dicht. Er liggen verkeersborden in.
Maar de agent die met het lint stevig in de weer is, trekt zich van de stevige wind en zijn collegae niets aan. In zijn hand die drukdoende is, houdt hij de dispenser - de kartonnen doos waarin de dikke rol met lint zit opgeborgen, en naar believen scheurbestendige afzetstrook spuugt.
Hij en zijn lint stappen kordaat van de ene boomnaar de andere. Ze lopen om de stammen en verkeersborden heen, en verbinden punten met elkaar.
Als bijna het hele parcours is afgebakend, diept de agent een mesje uit zijn zak en snijdt aandachtig het rood met wit geblokte lint door. Helaas. Hij snijdt het lint af, nog voor hij de definitieve eindknoop heet gemaakt.
Hij bemerkt zijn fout.
Het lint is te kort afgesneden; hij kan onmogelijk nog de laatste, noodzakelijke knoop leggen.
Snel werpt hij een blik op zijn collega's. Die zijn gelukkig met andere zaken bezig.
Nu lopen hij, zijn lint en al dat gerief om zijn middel, tientallen meters terug. Tot aan de vorige boom.
Daar snijdt hij het lint een tweede keer door. De tientallen meters die verloren zijn gegaan, moffelt hij vliegensvlug in zijn rechterbroekzak.
- Margot Vanderstraeten