Friday, September 24, 2010

ILLEGAAL

Jan Becaus is een van de weinigen die het woord niet over zijn lippen krijgt.
Mensen zonder papieren of zonder de juiste papieren, zegt Becaus die de kijkers zo subtiel een geweten schopt. In tegenstelling tot het gros van zijn collegae: die hebben het over illegalen.
Alsof dat de gewoonste zaak ter wereld is.
Het is niet de gewoonste zaak ter wereld om van een adjectief een substantief te maken. Zeker niet als het over de mens gaat.
Vroeger had je tenminste nog vreemdelingen. Migranten, dat beweeglijke begrip werd ook gemeenzaam gebezigd. En buitenlanders: die kwamen en gingen; soms bleven ze.We maakten kennis met vluchtelingen: economisch of politiek; maar hoe dan ook, je voelde hun bange hart kloppen, je wist dat ze ergens van weg vluchtten, en je bracht er eventueel begrip voor op.
Asielzoekers kwamen over de vloer. Ze zijn er nog steeds; de lippen al dan niet dichtgenaaid. Welkom kun je ze evenwel niet noemen.
Nu worden ze allemaal onder de noemer illegaal geveegd. Als de taal de mens is, is deze evolutie veelzeggend. Het lemma "illegaal" als synoniem voor de mens; dat ruikt toch - net als het koele begrip "allochtoon" - meer naar bureaucratie en statistieken dan naar zweet.
Een illegaal huilt niet. Hij heeft geen kinderen. Een illegaal kent nachtmerries, dromen, angsten noch verlangens. Hij mist niets of niemand, weet niet wat liefde is. Hij verlangt of hunkert nergens naar. Lacht niet. Heeft geen heimwee. Is niet radeloos op zoek naar een zo goed mogelijk leven.
Een illegaal doet - het woord zegt het zelf- per defenietie iets wat indruist tegen de wet. Dus - en dat is handig voor onze comfortzone die we liever niet wensen te verlaten; hij mag niet zeuren, en dat komt ons goed uit. Door een mens illegaal te noemen, reduceer je hem tot verblijfsvergunningen en tot administratieve kronkels.

En wurg je alles wat een mens tot een mens maakt.